Het ontstaan van de hbs - Jan Blokker

Jan Blokker werkt aan een proefschrift over het ontstaan van de hbs in de negentiende eeuw in zes Nederlandse steden. Goes is een van die zes. De historicus is vooral bekend door 'Het vooroudergevoel', het boek met de schoolplaten van Isings dat hij schreef met zijn broer Bas en zijn vader, de bekende journalist Jan Blokker.


In Goes raadpleegt hij het 'Archief Gemeente Goes 1851-1919'. Hij bestudeert de jaarverslagen van de gemeente en de raadsnotulen om te zien wat er over de hbs geschreven wordt.

Jan Blokker in de studiezaal

Tweemaal een 'Verslag van den toestand der gemeente Goes', jaren 1868-1874 en 1882-1888

2 opgestapelde boeken met verslagen van de gemeente Goes

Kleine steden

Waarom Goes? Blokker onderzoekt de oprichting van de hbs verder ook in Hoorn, Venlo, Sneek, Warffum en Enschede. Deze steden hadden destijds minder dan tienduizend inwoners. Hij liet verder in zijn keuze meewegen regionale spreiding en diversiteit in de samenstelling van de gemeenteraad. Venlo bijvoorbeeld was homogeen katholiek, Hoorn conservatief en Goes gemengd liberaal en confessioneel. In Goes had de raad, zo geeft Blokker aan, dezelfde mentaliteit als de Maatschappij tot Nut van het Algemeen aldaar, met haar ideologie om tot vooruitgang te komen door beschaving en ontwikkeling van het volk. Blokker had tevoren al een beeld van het negentiende-eeuwse Goes door het boek van John Helsloot, 'Vermaak tussen beschaving en kerstening. Goes 1867-1896'.

Gemeentesecretaris Hartman

Bovendien is het archief in Goes goed geordend. Hier was in de negentiende eeuw een goede gemeentesecretaris. Blokker kwam zijn aanstelling in 1869 net toevallig tegen.

Voorblad van 'Verslag der Zittingen'


Het was de bekende Hermanus Hartman (1831-1894), wiens naam nog voortleeft in diverse stichtingen, en die in 1884 het Tijdschrift ter beoefening van het Administratief Recht oprichtte. Lees meer over Hartman.

En, het heeft niet meegespeeld in zijn keuze, maar is wel mooi meegenomen: in Goes zijn de raadsnotulen in drukvorm uitgegeven, wat je niet overal ziet. Dat gaat natuurlijk een stuk sneller dan handschrift lezen.

Portretfoto van Hermanus Gerardus Hartman

Pagina's uit de raadsnotulen

Motieven

Steden van dit formaat waren niet, zoals steden met meer dan tienduizend inwoners, verplicht om middelbaar onderwijs te organiseren. Toch wilden deze zes, evenals nog een aantal andere kleinere steden, graag een (Rijks-)hbs. Waarom was dat, vroeg Blokker zich af. Was het goedkoop omdat het Rijk meebetaalde? Dat bleek niet het geval, het was juist heel duur en er moest veel tijd en aandacht naartoe. In de sollicitatiebrieven waarmee de colleges van B&W zich tot de minister wendden, vond hij hun motieven: gemeentelijk prestige, glorieus verleden, economische overwegingen, centrale regio-functie en - vooral - de wens om de eigen bevolking te ontwikkelen.

Detail van pagina uit notulen

De hbs aan de A. Joachimikade in 1871

Vervolgens stelde hij zich de vraag wat de betekenis voor de gemeenten was van de nieuwe school, nu die eenmaal was opgericht. Ging de hogere burgerschool een plaats vervullen in de gemeente, hoe keek men tegen de school aan, hoe schreef de krant erover, trok de school leerlingen en vertrokken die leerlingen met een diploma?

Ook daarom zijn kleinere gemeenten voor zijn onderzoek interessanter dan grotere. In Goes was het dé hbs. In grotere steden was het een van de vele.

Schoolwet

De wet tot regeling van het middelbaar onderwijs werd van kracht op 2 mei 1863. Die wet, een schepping van het tweede kabinet Thorbecke, riep vier scholen in het leven voor vier specifieke bevolkingsgroepen. De hogere burgerschool was een van die vier, en de doelgroep was de gegoede burgerij, waarvan de zoons behoefte hadden aan een algemene ontwikkeling. Het vakkenpakket telde zeventien verschillende leervakken. In het curriculum was, naast onderwijs in de talen en de geschiedenis, ook veel ruimte voor wiskunde en natuurwetenschappen.

In het land moesten ten minste vijftien voorbeeldscholen verrijzen, Rijks-hbs’en, waarvan vijf met vijfjarige cursus. Hoofddoel van de onderwijsvernieuwing was volksontwikkeling en daarmee vooruitgang van het land als geheel. Daar had de overheid veel geld over.

Tussen 1864 en 1868 verkregen twaalf kleinere gemeenten een hbs, vijf daarvan een Rijks-hbs. In 1868 waren er in totaal in 37 gemeenten hogere burgerscholen gevestigd, een derde dus in gemeenten met een relatief klein aantal inwoners. Alle gemeenten hadden een Rijks-hbs aangevraagd, de meesten kregen die niet. Subsidie kregen ze wel. Zo liet de minister de verantwoording voor personeel, inrichting van de school, heffing van schoolgeld bij de gemeenten liggen.

Maar in 1903 werd de gemeentelijke hbs van Goes toch overgenomen door het Rijk. Waarom? Hij vermoedt wel in welke richting hij het moet zoeken. In Goes was er een conflict van de gemeente met de inspecteur over bevoegdheden van leraren. Aan onbevoegde leraren was een verlenging van de aanstelling gegeven. In Warffum zag hij hetzelfde gebeuren. Daar raakte de school zelfs aan de rand van de afgrond. Hoe Warffum met zijn tweeduizend inwoners, een dorp van niets dus, ooit een Rijks-hbs gekregen had, is ook een aardig verhaal. Daar woonden twee kamerleden, een huisarts en een hereboer die pionier tegen veepest was, die Thorbecke dus kenden. Dat moet zo gegaan zijn van "Hé Rudolf, wij hebben een hbs nodig."

Promotieonderwerp

Waarom koos hij voor de hbs als promotieonderwerp? Blokker had al eens onderzoek naar een hbs gedaan. De scholengemeenschap in Hoorn, waarvan hij directeur was, was de opvolger van de oude hbs van die stad: dit jaar, 2018, bestaat die school honderdvijftig jaar. Bij het Westfries Archief in die plaats heeft hij onderzoek naar zijn school gedaan, de oorsprong interesseerde hem. Het concept hbs was hem sympathiek en in die tijd was hij ook al aan het nadenken over promoveren. Voor een promotieonderzoek was dit onderwerp echter te dun. Zo bedacht hij te kijken naar de oprichting van de hbs in soortgelijke steden. Na zich georiënteerd te hebben in Zaandam en Alkmaar, is hij het archief van de schoolinspectie gaan bestuderen. Dat bevindt zich binnen het archief van Binnenlandse Zaken. Dat archief is enorm, tientallen meters heeft hij moeten doorploegen. Van daaruit is hij teruggegaan naar de gemeenten.

De hbs ontstond in de negentiende eeuw. Die eeuw heeft zijn voorliefde, de liberalisering van die tijd spreekt hem aan. Men spreekt wel van de tweede Gouden Eeuw van Nederland, het regende hier toen Nobelprijzen. De hbs droeg hier voor een belangrijk deel aan bij. 

Schrok hij niet toen er onlangs een nieuw boek over de hbs uitkwam, 'Wij van de hbs: terug naar de beste school van Nederland'? Hij wist er al van, want hij had een van de schrijvers op een congres gesproken. Natuurlijk ging het wel even door hem heen: het zal me toch niet gebeuren! Maar het boek is van een heel andere aard, populair-wetenschappelijk, nostalgisch, een heel leuk boek, vindt hij. De aanpak is totaal anders, het boek gaat vanaf nu naar vroeger, terwijl hij zelf omgekeerd werkt.

Een leven lang onderwijs

Jan Blokker publiceerde boeken over uiteenlopende onderwerpen, zoals de Bijbel, de Grebbelinie en reisverhalen. Daarnaast is hij docent geschiedenis aan het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Via een NWO-beurs is hij twee dagen per week gedetacheerd om aan het promotieonderzoek te werken. Hij promoveert in Leiden, bij professor Henk te Velde. Zelf doorliep hij het Vossius Gymnasium en werd daar ook leraar na zijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Gaandeweg ging hij meer directietaken vervullen en dat mondde uit in de functie van directeur aan de scholengemeenschap in Hoorn, tot hij terugging naar het Vossius.

En nu dan zijn promotie over de hbs. Zijn hele carrière en leven draaien om het onderwijs, kun je wel zeggen. In zijn familie kon je drie dingen worden, vertelt hij: onderwijzer, journalist of dominee. Zijn overgrootvader was bovenmeester op een lagere school; een aardig terzijde: hij komt voor in de jeugdherinneringen van Theo Thijssen, oud-leerling van de bewuste school. Blokkers broer Bas is journalist, een oudoom was dominee en een van zijn zussen is lerares (de andere zus werkt bij een uitgeverij), en zijn eigen zoon is ook weer leraar.

Zijn vader, de journalist Jan Blokker, zei ondanks al zijn kennis altijd van zichzelf dat hij geen echte historicus was. Hij had immers niet gestudeerd, was autodidact. Diens beide zonen zijn dus wél 'echte' historici geworden.

Beeld van negentiende-eeuws Nederland

De werktitel van zijn boek over de hbs is 'Een weldaad aan het land', naar een uitspraak van Thorbecke. Het boek zal naar verwachting eind 2019 verschijnen. Het zal uit twee delen bestaan. In het eerste deel beschrijft hij de wet en wat de rijksoverheid ermee wilde, en vervolgens wat kleine gemeenten daaruit oppikten. Daarbij geeft hij een beeld van die gemeenten en hun motieven om een hbs op te richten. In het tweede deel laat hij zien welke plaats de school in de gemeenschap gaat innemen. Hij hoopt dat het beeld dat van Nederland zal opdoemen uit zijn boek, dat van een land is dat nog niet één geheel is. Tussen de regio's waren grote verschillen. De salariëring van de leraren was verschillend, het prijsniveau ook. Zelfs de klokken stonden nog niet gelijk!

Update 2022

Het boek van Jan Blokker met de uiteindelijke titel 'Het wonder van de hbs' is in 2022 verschenen. Klik hier voor meer informatie.

 

 

Dit interview is afgenomen in 2018.

Foto van de hbs aan de Joachimikade. Een groep mensen poseert voor het gebouw en 3 mensen staan op het balkon