Historie van Goes - Joost Adriaanse
Joost Adriaanse doet bij het Gemeentearchief onderzoek naar Goes. Op deze pagina zijn 2 interviews gecombineerd, de eerste uit 2014 en een update uit 2018. De update vindt u onder het eerste interview.
Joost Adriaanse op zijn werkplek, de voormalige raadsleeskamer
Het resultaat van zijn werk zal straks te vinden zijn op de nieuwe website Historie van Goes. Deze website is een uitbreiding van de succesvolle website Goes in de 18e eeuw, die in 2012 de lucht in ging en met jaarlijks vele duizenden unieke bezoekers in een behoefte voorziet. Voormalig griffier en wethouder Joost Adriaanse deed ook hiervoor het onderzoek en schreef alle teksten.
Per eeuw
De nieuwe website is een work in progress en zal dat ook blijven, een dynamisch document waaraan steeds nieuwe gegevens of inzichten toegevoegd worden. De website beschrijft de geschiedenis van Goes per eeuw.
Immens karwei
Joost Adriaanse werkt nu aan de negentiende eeuw volgens dezelfde opzet als waarmee hij de achttiende eeuw te lijf is gegaan. Het is een immens karwei. Behalve de ochtend die hij wekelijks bij het Gemeentearchief doorbrengt, werkt hij thuis ook nog eens een uur of vijftien aan de beschrijvingen. Over de achttiende eeuw had hij ongeveer zesduizend A4'tjes aan bouwstenen uit het archiefonderzoek, nu worden het er nog veel meer.
Correspondentie van de stad Goes
Hij doorzoekt alle notulenboeken, stadsrekeningen, de notulenboeken van de kerkeraad van de hervormde gemeente, de ingekomen stukken en correspondentie, huizencohieren en de rechterlijke archieven van de negentiende eeuw. Gezien de omvang van het materiaal heeft hij zich wat betreft het verzamelen van de gegevens in eerste instantie beperkt tot 1860 en is hij begonnen met het beschrijven van die eerste periode. Dat beschrijven doet hij thuis, het zoeken doet hij bij het archief.
Het stadhuis in 1848, tekening J. van de Pijl
Opvallend is dat de hoeveelheid materiaal per jaar oploopt. Bijvoorbeeld, in 1842 waren er 900 ingekomen stukken, een jaar later 925, weer een jaar later 1127. In 1845 dan weer iets minder, 1065, maar de stijgende trend blijft. Nog een voorbeeld, alleen al in de maand december van het jaar 1844 ontving het stadsbestuur honderd brieven. Na de Franse tijd (1795 tot 1813), waarin de bemoeienis van de overheid zeer groot was, zakte die bemoeienis eerst in, maar nam al gauw weer toe. De steden, later gemeenten, kregen steeds meer taken toebedeeld. De bureaucratie nam toe.
Op een morgen bij het archief (ongeveer vijf uur) kan hij 400 à 500 stukken verwerken. In gemiddeld drie morgens kan hij een jaar doen. Hij heeft er routine in gekregen.
Werkwijze
Hoe gaat hij te werk? Eerst heeft hij de notulenboeken van het stadsbestuur van de periode 1801 tot 1860 doorgewerkt en de gevonden gegevens in een schema gezet. Dat vormt het raamwerk. Gegevens die hij in de andere bronnen vindt, voegt hij hieraan toe.
Net als bij de website van de achttiende eeuw, wordt de eeuw in logisch samenhangende tijdperken verdeeld. Per tijdperk doorzoekt hij de correspondentie en de andere bronnen. Als hij interessante dingen tegenkomt, dan voegt hij ze toe aan het schema. Maar, wat is interessant en wat niet?
In het algemeen legt hij individuele gevallen terzijde en zaken waarover andere bronnen meer en betere informatie geven. Een voorbeeld, de alimentatie van armen. Veertig procent van de brieven daarover betreft een enkele persoon. Die brieven bij elkaar schetsen natuurlijk wel een beeld van de armenzorg, maar daarvoor heeft hij betere bronnen, zoals verslagen van het armenbestuur, de diaconie, de commissie voor Economische Spijsuitdeling.
Een brief over hoeveel gealimenteerden er in het gasthuis zitten, hoeveel ouderen en hoeveel vreemdelingen, die gegevens neemt hij dan weer wel op, net als een brief van de gouverneur over kinderziekten.
Een ander voorbeeld. Een brief over verkoop van bomen op de bolwerken. Dat is ook interessant, want dat geeft informatie over welke bomen er bijvoorbeeld tussen de Koepoort en Ganzepoort stonden, zoals olmen.
De Koepoortbrug in 1860, gravure P.A. Hochart. Schenking dhr. Teding van Berkhout
Ook een missive van de brandweer Wolphaartsdijk over het transport van brandspuiten neemt hij op in het schema. De brandweer had een wagentje nodig en de raad besloot in te gaan op het verzoek om het weinig gebruikte lijk-/rouwwagentje, dat in de stadsschuur stond, om te bouwen.
De stadsschuur in 1980, voor de restauratie en verbouwing tot restaurant
De notulenboeken van het stadsbestuur geven een prachtig beeld van de stad, maar uit de ingekomen stukken komen de mooiste details. In een brief van de stadsdrukkerij vindt hij bijvoorbeeld welke boekhandelaars er op een bepaald moment in de stad zijn.
De waterkorenmolen in 1793
En uit een brief van stadsbouwmeester De Lannée de Bétrancourt over de verbouwing waarbij de waterkorenmolen (later het soepuus) na de verlanding van de haven geschikt gemaakt wordt voor bewoning, leest hij over de staat van het gebouw in oorspronkelijke staat. Dan let hij er bijvoorbeeld ook op waar bepaalde onderdelen, zoals het raderwerk, naartoe gingen.
De waterkorenmolen in 1905
Als de gegevens uit alle bronnen in het raamwerk staan, rubriceert hij ze naar thema. Thema's die in elk tijdperk terugkomen, zijn o.a. stadsbestuur, kerkelijk leven, openbare orde, onderwijs en cultuur, zorg en openbare voorzieningen.
Gegevens over de boekdrukkers of de molens komen onder het hoofdstukje 'Economische bedrijvigheid', alles wat met kerk en diaconie te maken heeft onder 'Kerkelijk leven' enzovoort. Net als in de website over de achttiende eeuw, wordt de informatie gepresenteerd per tijdperk en per thema.
Bloeiende achttiende eeuw en ingeslapen negentiende eeuw
Wat zijn de belangrijkste verschillen die hem opvallen als hij de achttiende en negentiende eeuw vergelijkt? De achttiende eeuw was veel kleurrijker, vertelt hij. In Goes was veel te doen, het stadje leefde geweldig. Het had illustere stadsbesturen, schutterijen, allerhande gilden en neringen, een grote bedrijvigheid aan beurtveren die wel naar vijftien plaatsen gingen, en wel tien molens. Een grote hoeveelheid ambachten was er ook, er waren goud- en zilversmeden, tingieters, kaarsenmakers, hoedenmakers, tabak-kervers en op sommige momenten wel dertig bakkers in de stad.
De haven omstreeks 1890
In de negentiende eeuw liep alles terug. Goes werd doods, ingeslapen, veel nering verdween. De dorpen op Zuid-Beveland werden meer zelfvoorzienend en hadden soms eigen haventjes, de bewoners kochten minder in de stad. De haven verzandde, wat ook funest was voor de nijverheid. In 1809 werd nog wel een nieuwe haven gegraven, maar dat kon de teruggang niet meer tegenhouden. Waren er in de achttiende eeuw wel veertig zoutketen, een eeuw later nog maar een paar.
Aan het stadsbestuur lag het niet, is de indruk van Adriaanse. Net als daarvoor had Goes in de negentiende eeuw een bestuur van hoge kwaliteit, bestaande uit heren met academische titels en een indrukwekkende staat van dienst.
Burgemeester mr. M.P. Blaaubeen in 1852
Tekeningen
In de correspondentie in het Archief van de Stad Goes zijn niet alleen teksten maar ook mooie tekeningen te vinden, van Louis Philippe de Lannée de Bétrancourt bijvoorbeeld.
Monnikenwerk
Het is prachtig om op deze manier de eeuwen aan je te zien voorbij trekken, zo ervaart Adriaanse. Het is monnikenwerk, maar het geeft veel voldoening. Hoe is hij in dit werk gerold? In 1998 werd hij door de toenmalige gemeentearchivaris Allie Barth gevraagd of hij een à twee dagen per week archiefonderzoek zou willen doen. De aanleiding was dat Adriaanse vier kronieken over Arnemuiden had geschreven. Professor Dekker was bezig met de geschiedschrijving van de periode tot 1577, dat zou verschijnen onder de titel Een schamele landstede, en verder werd er niet veel gepubliceerd. En zo begon Joost Adriaanse aan de achttiende eeuw, de eeuw waarvan we het minste afwisten.
Honderd procent geput uit de bronnen
Zijn kennis van geschiedenis en zijn belangstelling zijn groot. Hij publiceerde eerder o.a. ook al het boek ‘Wandelingen door Goes in de 18e eeuw’. Maar Joost Adriaanse is geen historicus en daarvan is hij zich scherp bewust. Daarom geen interpretaties, alleen feiten. Hij neemt het bloedserieus, is huiverig om conclusies te trekken. Met de gevonden gegevens gaat hij dan ook zeer zorgvuldig om. Alles is honderd procent geput uit de bronnen.
Arnemuiden
Als hij de periode tot en met 1860 klaar heeft, dan stopt hij er even mee. Want de vijfde kroniek over Arnemuiden ligt op hem te wachten. Die kronieken staan niet op zichzelf. Adriaanse is afkomstig uit Arnemuiden en hij vervult er, ook nu hij in Goes woont, nog steeds allerlei functies in het sociale leven. Hij zit in de redactie van Arneklanken, in het bestuur van de Historische Vereniging en het bestuur van het museum van Arnemuiden, hij is rondleider in het museum en voorzitter van het dorpshuis.
En als de kroniek over Arnemuiden klaar is? Dan wil hij niet eerst de negentiende eeuw afmaken, maar liever aan de zeventiende eeuw beginnen. Zodat ook die eeuw straks op de website Historie van Goes te vinden zal zijn.
Dit interview is afgenomen in 2014.
2018 Update
Joost Adriaanse heeft zich na een onderbreking van een half jaar, waarin hij een website over de geschiedenis van Arnemuiden het licht deed zien, weer gezet aan een nieuwe periode in de Goese geschiedenis voor de populaire website Historie van Goes: 1860 tot 1870.
Historie van Goes
Aan de periode 1854 t/m 1860 van Historie van Goes voegt het Gemeentearchief momenteel de illustraties toe. Naar verwachting zal dit tijdvak in het voorjaar van 2019 gereed zijn. De teksten zijn wel al te lezen: 1854-1860.
Joost Adriaanse, vrijwilliger Gemeentearchief en voormalig griffier, wethouder en Statenlid, verzamelt nu gegevens in bronnen uit de periode 1860 t/m 1870: notulenboeken, ingekomen stukken, stadsrekeningen en verslagen van de gemeente Goes, notulenboeken van de kerkenraad van de hervormde kerk, huizencohieren en andere archieven.
In de archieven treft hij ook vele afbeeldingen aan, zoals bijvoorbeeld een briefhoofd van de Goessche Stoomboot-Onderneming met het schip De Stad Goes in de Ingekomen stukken van de gemeente van 1864.
Of de openbare bekendmaking dat ter inzage ligt het plan 'van den SPOORWEG van WOENSDRECHT naar GOES' met een fraaie afbeelding van de spoortrein. Die kunnen weer mooi als illustratie dienen op de website Historie van Goes.
Kroniek van Arnemuiden
Voor de website over Arnemuiden ging hij op een vergelijkbare wijze te werk. Het verschil is dat hij over de geschiedenis van dit stadje al eerder vier boeken maakte, De Kroniek van Arnemuiden. Deze, inmiddels uitverkochte, boeken dienden als uitgangspunt voor de nieuwe website.
Het afgelopen half jaar bewerkte hij de teksten uit de boeken voor de website. Ook liet hij alle afbeeldingen opnieuw scannen, in kleur. In de boeken zijn ze nog in zwartwit.
Archief Stad Arnemuiden
De boeken beslaan de tijdvakken 1695 t/m 1794, 1795 t/m 1869, 1870 t/m 1948 en 1948 t/m 1996. De archiefstukken die hij raadpleegde, waren toen nog te vinden in het vroegere stadhuis van Arnemuiden, nu Museum 't Stadhuys. Arnemuiden heeft een mooi oud archief. Tegenwoordig berusten de stukken bij het Zeeuws Archief, sinds 1997 valt Arnemuiden onder de gemeente Middelburg.
Het tijdvak 1870-1948 was het eerste deel dat hij maakte. Dat was in 1992. Rond 1870 veranderde er heel veel in Arnemuiden, met de aanleg van de spoorlijn dwars door de stad. Het boek werd goed ontvangen en was in no time uitverkocht. Dat stimuleerde om ermee door te gaan en drie keer kon Adriaanse na twee jaar een nieuw tijdvak van de Kroniek uitgeven. Hij heeft er veel plezier aan beleefd. Het mooiste was dat hij veel dingen boven water kon halen die nog niet bekend waren.
Presentatie april 2019
De website over Arnemuiden bevat niet alleen de Kroniek-delen, maar ook artikelen die Joost Adriaanse in de loop der tijd over Arnemuiden schreef voor het kwartaalblad Arneklanken van de Historische Vereniging Arnemuiden. Het werk is bijna klaar. Tijdens de ledenvergadering in april 2019 zal de nieuwe website gepresenteerd worden.
Dit interview is afgenomen in 2018.