Johan Frederik Metzger (1740-1814), stadsarchitect

Johan Metzger was een bekende 'stadsfabriek' van Goes. Met die benaming duidde men in vorige eeuwen onder meer een architect aan. Metzger was in een deel van zijn Goese jaren dus stadsarchitect.

Johan Frederik Metzger wordt geboren in Daalheim, althans dat staat genoteerd in het Goese poorterboek. Dit is vermoedelijk een plaats in Luxemburg. Hij legt op 31 januari 1778 de eed van poorter van Goes af (ASG.inv.nr. 1863). Als de bevolkingsboekhouding opkomt aan het begin van de negentiende eeuw, laat Johan Frederik als geboortejaar afwisselend 1740 en 1741 noteren, en als geboorteplaats Ludwigsburg, een plaats in Duitsland aan de Neckar, iets ten noorden van Stuttgart. Hij is, volgens de bevolkingsregisters van 1811-1813, via Bergen op Zoom in Goes gearriveerd. Dit zou volgens de ene bron in 1775 zijn geweest, en volgens een andere in 1773 (ASG.inv.nrs. 1919-1921, Bevolkingsregisters 1811, 1812, 1813).

Renovatie van het stadhuis

Metzger komt als ongetrouwde man van ca. 35 jaar naar Goes in de jaren zeventig van de achttiende eeuw. Hij heeft een bouwkundige achtergrond. In de stad is dan een groot bouwproject aan de gang.

Het stadsbestuur heeft vanaf 1770 de grote modernisering van het stadhuis in gang gezet. Drie stadsdirecteuren, afgevaardigden uit het stadsbestuur, hebben de leiding. Onder hun supervisie werken tal van vaklieden aan het stadhuis: aannemers, timmerlieden, glaszetters, loodgieters, steenhouwers, architecten. De uit Middelburg afkomstige beeld- en steenhouwer H.B. van Diest verhuist voor dit project naar Goes.

De Goese timmermansbaas Boudewijn Kramer fungeert in deze jaren als stadsarchitect. Hij is tevens deken van het Goese timmerliedengilde. Kramer blijft tot 1777 stadsarchitect (Meta Prins-Schimmel, Stadhuis van Goes, 68). Enkele jaren eerder heeft architect Metzger zich in de stad gevestigd: Hij wordt geen lid van het timmerliedengilde; het vak van architect valt blijkbaar binnen geen enkel ambachtsgilde in Goes (Gildearch.inv.nr. 117, geen vermelding in de ledenlijst van 1780; inv.nr. 118, idem ledenlijst 1795).

Aanstelling

In 1777 ontvangen zowel de stadsfabriek Kramer als de zelfstandige fabriek Metzger betalingen voor werkzaamheden voor de stad. Ze zijn dan blijkbaar collega’s geworden. Op 30 januari 1778 benoemt het stadsbestuur Metzger als opvolger van Kramer tot stadsarchitect (Prins, Stadhuis, 75). Metzger wordt een examen afgenomen, wat bevredigend verloopt. Vervolgens krijgt Kramer een pensioen toegekend van 400 pond Vlaams per jaar en mag hij zijn huis blijven bewonen, wat blijkbaar een dienstwoning is.

De werkzaamheden van Metzger worden als volgt omschreven (ook hier te lezen onder Stadsbestuur/Functies en bedieningen):

  • De stadsfabriek zal gehouden zijn de stadsdirecteuren onderdanig te zijn en alle orders te gehoorzamen.
  • Hij zal elke week aan de stadsdirecteuren rekenschap geven wat de werklieden hebben gewerkt met specificatie van hun daggelden en werkdagen.
  • Hij zal geen werken beginnen dan met goedvinden van de stadsdirecteuren, tenzij in geval van nood.
  • Hij zal toezicht houden op de stadswerklieden, dat ze tijdig beginnen en gestadig werken en niet voor de tijd hun werk verlaten.
  • Hij zal ook goed opzicht hebben op de materialen en gereedschappen, de bouwmaterialen, verf, olie en dergelijke distribueren en de inkoop daarvan doen plaatsvinden.
  • Hij zal gehouden zijn de burgerij, die iets met hem uitstaande heeft, minzaam te bejegenen en wanneer hem iets voorkomt wat attentie verdient, de stadsdirecteuren liever kennis geven dan op eigen autoriteit dit te willen doen herstellen.
  • Hij zal tevreden moeten zijn met zijn honorarium en van niemand enige vereringen of geschenken in zijn functie als stadsfabriek mogen ontvangen.


Ongetwijfeld is een van de belangrijkste eerste werkzaamheden van Metzger de afronding van de stadhuisvernieuwing.

Tekening van het Stadhuis uit 1771 door Hendrik van Diest
Tekening van Hendrik van Diest uit 1771 die laat zien hoe het stadhuis er vlak voor de grote verbouwing uitzag.

Huwelijk

Johan Frederik Metzger trouwt te Goes op 7 januari 1780 met Cornelia Meerman, een meisje uit ’s-Heer Arendskerke. Bij zijn huwelijk staat dat hij uit de Opper-Palts afkomstig is. Ze krijgen drie kinderen: Johannes in 1780, Benjamin in 1783 en Frederika in 1785.

Cartograaf

Metzger is niet alleen architect, maar ook cartograaf. Van hem zijn diverse manuscriptkaarten bekend, onder meer in de verzameling van het Gemeentearchief Goes. (Zie ook: P.S. Teeling. Repertorium van oud-Nederlandse landmeters, 14e tot 18e eeuw, blz. 350, nr. 623, met verwijzing naar A.J.H. Rozemond, Inventaris van kaarten van het Algemeen Rijksarchief. 1ste en 2de supplement op inventaris Hingman. ’s-Gravenhage 1969. Inv.nr. 4503 betreft een kaart van Metzger van Zuid-Beveland van 1800.)

Tekening van J. van der Pijl van het stadhuis in 1848.
Het stadhuis in 1848. Tekening J. van der Pijl

In de vergadering van het stadsbestuur van de 18e maart 1786 stelt burgemeester Canisius de situatie waarin de stad zich bevindt door de verlanding van het vaarwater aan de orde. ‘Dit is tot dat uiterste gekomen dat er niets anders schijnt overig te zijn dan het verlengen van de haven’

Plattegrond van kaden en molenwater
Plattegrond van de kaden en het molenwater door Metzger 1807 (ASG nummer 2405)

De burgemeester stelt voor enige deskundige personen te benoemen om daartoe een plan te formeren en een commissie uit het stadsbestuur om daarvan rapport te horen en dit te examineren.
Het stadsbestuur besluit dat niets behoort onbeproefd gelaten te worden om op een of andere wijze de verbetering van het vaarwater, waarvan het staan of vallen van de stad onmiddellijk afhangt, te zoeken.

Kaart door Metzger uit 1801 van de heerlijkheyd van Wolfaertsdijk
De heerlijkheyd van Wolfaertsdijk, kaart door Metzger 1801. 'Deze kaart is na die van Hattinga vergroot, verbeterd, en met de veld- en tiendhoeken, vroonen en watergangen en met de eygendommen van de ambachtsheer vermeerderd.'

Besloten wordt ’s lands inspecteur Noordhoeve, de landmeter Boeren en de stadsfabriek Metzger speciaal te benoemen ‘om op het nauwste te examineren en aan de hand te geven een plan waardoor de vaart van de stad langs een besloten canaal hetzij naar de Schelde, naar het zogenaamde Hondegat of naar de Zandkreek op de secuurste, onkostbaarste en aannemelijkste wijze zou kunnen onbelemmerd gemaakt worden’Historie van Goes

Omwenteling

Metzger is niet doorlopend in dienst geweest als stadsarchitect van Goes. Als gevolg van de omwenteling van 1795 verliest hij zijn functie (hij is oranjegezind). Op 1 augustus moet hij de sleutels van de stadsschuur bij de Oostpoort aan de stadsboden overhandigen, en de overige sleutels die hij mocht bezitten van stadseigendommen.

Overzichtskaart van Kattendijke uit 1823
Het schorrengebied noordelijk van Goes werd in 1809 ingepolderd, het Goese Diep was een sloot geworden. Bron: Kadastrale overzichtskaart Kattendijke, 1823.

Cornelis Barbier volgt hem op van 1795 tot 1800. Na zijn overlijden wordt Krijn Janse Belle stadsarchitect. In 1803 ontslaat het stadsbestuur Krijn Janse Belle als stadsarchitect. Metzger wordt opnieuw in deze functie benoemd. Merkwaardig is dat zijn voorganger tot onder-stadsarchitect wordt benoemd. (18e eeuw | Historie van Goes en 19e-eeuw, diverse vermeldingen en afbeeldingen).

Geaquarelleerde zoutdruk door B.D. Cohen van de Oostpoort in 1856.
De Oostpoort in 1856. Geaquarelleerde zoutdruk B.D. Cohen.

Bij zijn overlijden in 1814 op 9 januari is Johan Frederik nog steeds stadsarchitect, en 73 jaar oud. Hij is dan al weduwnaar. Zijn kinderen Johannes en Frederika komen minder goed terecht dan hun vader. Beiden komen diverse keren voor als gedetineerden in het huis van arrest te Middelburg (www.Zeeuwengezocht.nl).
 

Aantekeningen van de stadsarchitect met inhoudsmeting van de regenbakken van het stadhuis en de Grote Kerk uit 1804
Aantekening door Metzger in 1804 met inhoudsmeting van de regenbakken van de Grote Kerk (HSV, inv. nr. 56)