Cultuur wordt Kultuur - Lo van Driel
Lo van Driel werkt aan een boek over culturele collaboratie in Zeeland en was bij het Gemeentearchief om het archief van de Ortskommandant in te zien. Het gaat hier om fotokopieën, het origineel ligt in Koblenz (D). In heel het boek zal het woord 'collaboratie' overigens zeer waarschijnlijk niet voorkomen, ook de begrippen 'goed' en 'fout' niet. Hooguit op de achterflap.
Ortskommandant
Voor de Duitsers, ver van huis in hun militaire huizen en barakken, moest gezelligheid gebracht worden. Alles wat er aan opvoeringen was, moest langs de Ortskommandant. Lo van Driel was bijvoorbeeld benieuwd of er ook Nederlanders voor de Duitsers optraden. Hij trof diverse lijstjes aan van voorstellingen, maar de acteurs of musici waren steeds Duits.
Uit het archief van de Ortskommandant. Beschrijving van de voorstelling 'Liebe will gelernt sein' en de organisatie eromheen. Namen van de (Duitse) acteurs, de plaatsen waar ze optreden, hoe het onderdak van de spelers geregeld is. Augustus 1943.
Uit het archief van de Ortskommandant. Een vergelijkbaar document, beschrijving van de voorstelling 'Heiratsinsitut "Letzte Hoffnung'' en de organisatie eromheen. De spelers zijn weer allen Duits.
Wat hij verder aantrof in het archief van de Kommandant, waren programmaboekjes en posters en flyers. Het Schuttershof kwam hij vaak tegen als ruimte waar de optredens waren.
Aankondiging van een balletvoorstelling. Leden van de 'N.D.K. en Weermacht' kregen korting.
Muziek in Goes
In Goes lag de nadruk op muziekbeoefening, zo viel Van Driel op bij het onderzoek naar cultuur en kunst tijdens de oorlog. Er waren heel veel (klassieke) concerten. Ook in de dorpen, daar waren dan veelal optredens door amateurmusici. Opmerkelijk is dat juist in de oorlog in Goes een oratoriumvereniging opgericht werd. Het koor legde zich bijvoorbeeld toe op de Messiah van Händel (en die werd dan Der Messias genoemd).
Onderzoek
Hoe begon dit onderzoek voor Lo van Driel? Hij had een biografie over de uit Sluis afkomstige Van Dale (1828-1878) geschreven 'Een leven in woorden. J.H. van Dale, schoolmeester, archivaris, taalkundige' en bij het gezellige samenzijn na de presentatie van het boek vertelde iemand hem dat Sluis nóg een interessante inwoner gekend had, en dat was Jan Eekhout (1900-1978), dichter, schrijver van (streek)romans en vertaler. Er was alleen wat mee, hij was fout geweest in de oorlog. Dat was in 2003. Het liet hem niet los, hij ging weer op onderzoek uit en in 2013 verscheen zijn biografie over Eekhout.
Via Eekhout kwam hij bij de schilder Reimond Kimpe terecht. Deze Vlaming was na de Eerste Wereldoorlog ter dood veroordeeld wegens collaboratie en uitgeweken naar Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde hij opnieuw. Kimpe had een heftig leven. Van Vlaams-nationalist werd hij collaborateur. Maar zijn werk werd op een gegeven moment door de Duitsers in de ban gedaan. Zo ontstond de merkwaardige tegenstelling van een schilder die collaboreerde, maar wel 'entartete' kunst maakte. Over Kimpe schreef Van Driel vier artikelen en drie boeken.
Bijvangst
Deze onderzoeken leveren hem geweldig veel 'bijvangst' op. Dat komt door zijn manier van onderzoeken, die hij de 'sleepnetmethode' noemt. Hij volgde allerlei sporen, zocht erfgenamen op, sprak veel mensen. Hij bracht bijvoorbeeld een bezoek aan Sicilië, om daar een graf te zien. En in Berlijn verbleef hij zelfs langere tijd om daar de archieven in te duiken.
Dat leverde veel gegevens op die hij in zijn biografieën niet kon gebruiken, maar die wel interessant waren. Het onderwerp collaboratie ging hem ook steeds meer interesseren. Hij kende inmiddels alle Zeeuwse kunstenaars, hij ging zich afvragen hoe zij zich opstelden tegenover de bezetter. Waren ze lid van de Kulturkammer? Kwamen ze voor in justitiedossiers?
Zoals bekend maakten de Duitsers veel gebruik van propaganda en zetten daarvoor de kunsten in, zoals film, muziek, theater, cabaret. Van Driel ging zich afvragen: wat waren dan die films en voorstellingen die in Zeeland te zien waren gedurende de bezetting? En dat werd een van de uitgangspunten voor zijn komende boek, een inventarisatie van alle cultuuruitingen in Zeeland gedurende de oorlog.
Kultuurgemeenschap
Over het landelijke cultuurbeleid, kunst en amusement tijdens de oorlog zijn goede studies, vertelt hij. Maar hoe zat het in Zeeland, in de periferie? Al voor de oorlog was er een vrij beperkt cultuurklimaat. Bovendien werd het Sperrgebiet in de oorlog, waardoor niet meer vrij in- en uitgereisd mocht worden.
Hij bestudeerde het archief van de Nederlands-Duitse Kultuurgemeenschap. Kultuur met een K inderdaad, gedurende de hele oorlog werd dat zo geschreven, naar analogie van het Duitse 'Kultur'. In dat archief ontdekte hij dat ook in Zeeland getracht is een zo'n Kultuurgemeenschap op te richten. Dat lukte ook wel, maar deze bleef vier jaar lang 'in oprichting'.
Die organiseerde toch nog vrij veel, zo kon Van Driel al concluderen. Er was een Nederlandse en een Duitse voorzitter en alles was tweetalig. Heel gedetailleerd werd bijgehouden wat er in de provincie georganiseerd werd en wie er kwamen. Dat waren niet alleen NSB'ers. Over de levens van oorlogshelden is al veel geschreven, maar over 'gewone' levens minder. In het gewone leven werd ook aan kunst gedaan. Dit tussengebied vindt Van Driel veel interessanter dan het 'grote verhaal'. De Duitsers hielden niet alleen alles in de gaten, ze waren ook uit op wederzijdse uitwisseling. Zo werd geprobeerd vriendschappelijke banden met het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te onderhouden.
Wat wordt de rode draad van het boek? De hoofdstukken bouwt hij thematisch op, daarnaast zullen er biografietjes in te vinden zijn.
Het boek is verschenen in 2018. U kunt het hier vinden.
Dit interview is afgenomen in 2017.