Streekdracht Zuid-Beveland - Nel Minnee
Nel Minnee was op bezoek om haar verzameling foto's en dia's van Zuid-Bevelandse dracht aan te bieden ter digitalisering. Op Zuid-Beveland is sinds kort geen enkele vrouw meer die nog de streekdracht draagt. Nel Minnee heeft veel 'boerinnetjes' bevraagd over hun kleding en weet over elk detail wel iets te vertellen. Over mutsenmoordenaars, kralen als murpels, en of een geborduurd beugeltasje nu wel of niet kan.
Modetrends in de dracht van Zuid-Beveland
Nel Minnee, jarenlang betrokken bij Ons Boeregoed en later bij Klederdracht Groep Mooi Zeeland, geeft lezingen over het onderwerp en werkte mee aan o.a. het boek De Zeeuwse streekdrachten 1800-2000. Ook aan de presentatie over dracht in Historisch Museum De Bevelanden heeft ze meegewerkt, ze is daar te zien in de video. Ze richt zich op de dracht van Zuid-Beveland. Bij de klederdrachtverenigingen ging haar belangstelling dieper dan gemiddeld. Ze wilde niet gewoon een 'pakkie dragen'. Ze ging boerinnetjes opzoeken, 'mag ik 's wat vragen', en dan vroeg ze de dames de hemd van het lijf. Keetje Mol uit Nisse was de allerlaatste. Eind 2016 is ze overleden.
Nel is zich vanuit de genealogie, waarbij je natuurlijk veel in aanraking komt met oude portretten, gaan interesseren voor de kleding. Zij schreef een boek over haar familie, (Van) Nieuwenhuijse. Het zat er al vroeg in. Ze weet nog hoe ze in 1986 voor het eerst met haar vader samen naar een archief ging om dingen uit te zoeken. Haar moeder zei dan: Al die dooie mensen, wat heb je er aan?
Gil
Ze kreeg ook weleens kleding aangeboden. Op zo'n keer werd haar verteld dat alles uitgezocht was, en dat het mooie spul voor haar klaar lag. Ze zag meteen dat het 'mooie spul' van vrij recente datum was. Toen wilde ze toch graag weten wat er dan was weggegooid. Ze gaf bijna een gil toen ze in de vuilniszak een mutsje van dik honderd jaar oud ontdekte. Dat heeft ze in haar lezingen altijd laten zien, in de staat waarin ze het ontvangen had, samen met een vergelijkbaar mutsje dat ze zorgvuldig gewassen en gestreken had.
Nel is een spraakwaterval als het om de streekdracht gaat. Er is ook zoveel over te vertellen. Over het verschil tussen katholiek en protestant bijvoorbeeld, een onderscheid overigens dat je alleen op Zuid-Beveland ziet. Zo'n leuk blauw tussenmutsje onder de kap. Aanvankelijk droegen alle boerinnen dat, na ongeveer 1910 alleen rooms-katholieke boerinnen. Katholieken waren veel behoudender dan protestantse, vertelt ze, die droegen ook langere keuzen (rokken) en schorten.
In een ander deel van de provincie kon een langere jurk of rok ook een kwestie van welstand zijn. Zo droegen de vrouwen uit het vroeger relatief rijkere eiland Tholen en de streek van Cadzand langere (burger)jurken. Elk dorp is anders, zegt Nel. Je had natuurlijk de grote lijnen die overal hetzelfde waren, maar elk dorp had wel zijn typische eigenheden.
Goegemeente
Het gros van de vrouwen keek naar elkaar en week niet zoveel af. Maar er waren uitzonderingen. Zo ontmoette ze eens een vrouw in dracht die de zwarte rouwkralen en de rode bloedkoralen gewoon tegelijk droeg, om en om geregen, iets wat natuurlijk helemaal niet 'hoort'. "Dat interesseert me niets, ik vind het mooi!", had de vrouw zelfbewust uitgeroepen.
Of er gingen wat durfals experimenteren met de schortband. Traditioneel moest die zwart zijn, maar zou een witte ook niet eens leuk zijn?
De gedurfde witte schortband
Die mode was een kort leven beschoren: Nel heeft slechts incidenteel een portret met een wit exemplaar gezien. "Afgekeurd door de goegemeente," is haar conclusie.
De gebruikelijke zwarte schortband
Tegenstellingen
Binnen de klederdrachtverenigingen spelen dergelijke tegenstellingen natuurlijk ook. Hoe hoorde het? En hield iedereen zich daar dan ook aan, of waren er uitzonderingen? De beugeltas bijvoorbeeld, die was altijd effen zwart.
Een vrouw binnen de vereniging droeg echter een geborduurde beugeltas. Daar werd ze natuurlijk op aangesproken, want dat kwam toch niet voor? Als m'n opoe dat gezien zou hebben, zou ze zijn flauwgevallen, werd er dan gezegd. Maar nee hoor, uitzonderingen bevestigen de regel. "Míjn opoe had wél een geborduurde beugeltas!", antwoordde de draagster.
Grôôs
Als Nel zo'n foto in haar hand heeft, benoemt ze begeesterd alle details die er te zien zijn. Kijk, deze bolspelden in de kap, dat werden mutsenmoordenaars genoemd. De reden is wel duidelijk. De spelden waren dik, en beschadigden gemakkelijk de zijkanten van de tupmuts (ondermuts).
Voorbeeld van mutsenmoordenaar
En zo'n sierrandje aan een tupmuts of bij de hals. Ze sprak een vrouw die dat vroeger - net als haar vriendinnen - ook wilde. Het mocht niet van haar ouders, want "dat was grôôs" (trots, ijdel). Zelfs niet aan haar hemd, wat toch niemand zag.
Ze wijst een snoer met uitzonderlijk grote kralen aan. Daarvan werd dan gezegd, 'krêêlen als murpels' (murpels zijn knikkers, het woord is verwant met het Engelse marbles).
Trends
Het zal niet verbazen dat Nel erg geïnteresseerd is in de mode, de trends in de dracht. Waar begint een mode? Onder jonge meiden denkt ze, vriendinnen. Populaire meiden van zestien, zeventien jaar die anderen weten mee te krijgen.
Een voorbeeld is hoe de smalle en de brede doek afwisselend in de mode waren.
Voorbeeld van een smalle, geplooide doek
Voorbeeld van een breed gedragen doek
Over elke foto uit haar verzameling heeft ze wel wat op te merken. Bij een meisje met een fiets: kijk hier, een gebreide of gehaakte jasbeschermer.
Dat was omdat de schort anders tussen de spaken kwam. En zie je dat er geen licht op de fiets zit?
Bij een andere foto: die broche die het linkermeisje draagt? Zo in het midden? Zeer ongebruikelijk.
Nel vermoedt dat dit - met die vierkante vorm - eigenlijk een netteslotje is, die als broche gedragen wordt. (Zo'n slotje werd gebruikt voor het sluiten van de nette, de omslagdoek, en 's zomers voor op de schortband.) Als je op de foto ging, dan wilde je natuurlijk zoveel mogelijk al je sieraden om.
Bij een foto van een man met een bijzonder gestylde krul in zijn haar, een beetje lacherig: kijk, dat werd zo gedaan opdat die mooi tegen de onderkant van de hoed zou komen.
Met de krultang gestylde krul
Jongen met hoed, maar zonder bijzondere krul
Overigens moet je oppassen niet te makkelijk conclusies te trekken. Bij het zien van sommige foto's zou je makkelijk kunnen denken dat rieten koffertjes in de mode waren.
Maar wat hier waarschijnlijk aan de hand is, is dat het rieten koffertje behoorde tot de requisietenverzameling van fotograaf Quist. Het zijn zogenaamde spoormandjes, in zwang gekomen toen de trein zijn intrede deed.
Er is nog veel meer over het verloop van de mode te vertellen. Over een smalle en brede blis (de haarrol), over boerinnen die een burgerjurk combineerden met de kanten muts en sieraden van de streekdracht, over de zondagse mutsen, kralen en oorijzers die steeds groter werden, en ga zo maar door.
Digitaliseren
De verzameling van Nel is groot. Samen met vrijwilliger van het Gemeentearchief en eveneens kenner van de streekdracht Rinus de Regt heeft zij afgestemd hoe de foto's en dia's te ordenen, uitgaande van de typische kenmerken die erop te zien zijn. Zij maakt bij elke dia een beschrijving. Sjef van Hese is inmiddels gestart met het digitaliseren van haar diaverzameling.
Nel Minnee en vrijwilligers Gemeentearchief Rinus de Regt (midden) en Sjef van Hese (rechts)
Alle foto's en dia's van Nel Minnee komen, met beschrijving uiteraard, beschikbaar via ons archiefbeheersysteem Atlantis.
Dit interview is afgenomen in 2017.