't Is nog zo verschrikkelijk leuk - Allie Barth
Voormalig gemeentearchivaris Allie Barth nam in 2012 afscheid bij het Gemeentearchief, maar is er nog steeds regelmatig te vinden. Er is genoeg werk om veertig uur te werken, maar hij houdt het op vier dagdelen. Hoewel, soms komen daar nog weleens twee of drie middagjes bij.
Wat hij vooral doet, is het inventariseren van archieven. Hij is nu betrokken bij de inventaris van Soroptimistclub De Bevelanden. Het materiaal is door twee van de leden netjes geordend (lees hier meer over) en nu moet er nog een ordentelijke inventaris komen. Tegelijkertijd werkt hij aan de inventaris van de hervormde gemeente van Kattendijke. Daarna waarschijnlijk die van de hervormde gemeente van Wolphaartsdijk. Die heeft hij vroeger al eens gedaan, maar er is zo'n toevloed aan materiaal bij gekomen dat het over moet.
Inventariseren
Wat doet hij. Hij pakt een doos, kijkt wat erin zit en maakt vervolgens een selectie van wat bewaard en vernietigd moet worden. Vernietigen gebeurt op basis van wettelijk geregelde criteria. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel vergunningen van de Algemeen Plaatselijke Verordeningen, een vergunning om te collecteren bijvoorbeeld kan na een jaar weg.
Antenne
Soms zijn er gevallen van 'bijzonder belang'. Hij geeft een voorbeeld uit Oostburg, waar hij donderdags werkt. Een dossier over de vestiging van een abortuskliniek wordt bewaard. Die kliniek is er uiteindelijk niet gekomen door weerstand van de bevolking. Zo'n dossier zou volgens de regels vernietigd moeten worden, maar dit is van bijzondere maatschappelijke betekenis, zowel lokaal gezien als regionaal en landelijk. "Je moet niet alleen kennis van inventariseren hebben, maar ook een antenne voor het maatschappelijk gebeuren."
Hondenbaan
Hoe kijkt hij terug op zijn werk als gemeentearchivaris? Sinds 1990 was hij gemeentearchivaris van Goes. Toen hij afscheid nam in 2012, had hij al een stapje terug gedaan, dat was in 2009. Hij had al leeftijdsverlof van een dag, maar wilde nog een dag minder werken. Gemeentearchivaris is een prachtige baan, zegt hij, maar ook een hondenbaan. Dag in dag uit was het knokken om het Gemeentearchief overeind te houden. Diverse wisselingen van de wacht aan bestuurlijke zijde maakten het er soms ook niet makkelijker op. Hij had idealen, niet alles is gelukt. Er waren teleurstellingen, maar ook successen.
Golf
Allie Barth heeft in die jaren een extreme golfbeweging in de publieke belangstelling meegemaakt. In de jaren tachtig en negentig was er een enorme wave, er was weer interesse in oud archief. De boeken van de rechterlijke archieven waren niet aan te slepen. Duizend bezoekers per jaar kwamen er in de studiezaal. Het Archief stond in het centrum van de belangstelling. Er waren grote projecten, de Tweede Wereldoorlog, vijfentwintig jaar Zandkreek, het Goese Sas, kastelen. Het archief werd overal gevraagd voor lezingen. Door het onderwijs, verenigingen, allerlei soorten clubs. Eind jaren negentig, begin tweeduizend was het, bijna van de ene op de andere dag, afgelopen. Deels was dat toe te schrijven aan de digitalisering, meer en meer was immers via de website beschikbaar, maar voor een ander deel was het toch onverklaarbaar. De laatste tijd lijkt er weer een toename van de belangstelling te zijn.
Virtuele leeszaal
Hij volgt de ontwikkelingen nog op de voet en heeft een duidelijke visie. Als de archieven niet sterk inzetten om alles in digitale vorm te gieten, zijn ze in zijn ogen gedoemd te verdwijnen. Scanning on demand is de toekomst. De vraag gaat rijzen of we al dat papier moeten bewaren, het in stand houden van een kluis is duur. Goes heeft een unieke collectie, met prachtige stukken, waar (inter-)nationale belangstelling voor bestaat, maar of dat heilig is? Hij ziet het Gemeentearchief van de toekomst als een virtuele leeszaal, waarop mensen thuis kunnen inloggen. Dat vraagt ook om totaal andere bewaarcondities. Over het behoud van digitaal materiaal is het laatste woord nog niet gezegd. Informatiespecialisten gaan het werk overnemen, universitair opgeleid, geen gewone ict’ers. Dat heeft niet alleen gevolgen voor het werk van archivarissen. De functie van gemeentesecretaris bijvoorbeeld zal ook verdwijnen. Er zijn al gemeenten die geen gemeentehuis meer hebben, ambtenaren gaan met een tablet naar de mensen toe.
Honderd archieven
Iets minder ver in de toekomst gedacht. Is er nu al verschil met vroeger in de aanpak van het inventariseren van het oud archief? Wat het meest in het oog springt, is de tijdsinvestering per dossier. Vroeger werd elk stuk gelezen, nu gebeurt dat veel globaler. Het vak is sterk veranderd, andere zaken dan het inventariseren eisen de aandacht op. In zijn loopbaan heeft hij zo'n honderd archieven voor Goes kunnen inventariseren. Het archief van de gemeente Goes van 1851 tot 1919, en dat van 1920 tot 1929. Verder archieven van commissies, boerderijen, het burgerlijk armbestuur, godshuizen, politieke partijen, kerken, kerkelijke verenigingen en stichtingen, en bijvoorbeeld het steuncomité voor de Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog. Hij heeft zich vooral gericht op archieven uit de negentiende eeuw.
Publicaties
De laatste jaren zijn er twee boeken van zijn hand verschenen. Over de Grote of Maria Magdalenakerk, samen met historicus Albert Kort.
Met historicus Jan Zwemer samen schreef hij een boek over de Eerste Wereldoorlog in Zeeland, dat in oktober 2014 verscheen.
En in de Spuije, de uitgave van Heemkundige Kring De Bevelanden, hebben weer verschillende artikelen van hem gestaan.
Indrukwekkend
Zijn lijst van publicaties is indrukwekkend. In zijn periode als gemeentearchivaris, publiceerde hij ook regelmatig. Schrijven deed hij 's avonds, elke dag tot een uur of negen, half tien. Artikelen voor de jaarboeken van de Heemkundige Kring, voor de Spuije en het tijdschrift Zeeland. Hij schreef mee aan landelijke periodieken zoals een serie jaarboeken over de geschiedenis van de gereformeerde kerk. Een bijdrage aan het liber amoricum voor Kees de Kruijter. Een boek over het burgerlijk armbestuur. Dat was ook weer met Albert Kort.
Samenwerken
Hij vindt het fijn om samen met anderen aan een publicatie te werken. Je leert een hoop door kritisch elkaars werk te bekijken. In dat verband wil hij ook een medewerker van de vroegere afdeling Voorlichting van de gemeente noemen, Cock van den Wijngaard. Die keek zijn teksten na en gebruikte daarvoor vier kleuren potloden. Rood was helemaal fout, groen was goed, en twee andere kleuren waren voor taalkwesties die daar tussenin zaten. Zo leerde hij dat hij niet te veel de lijdende vorm moet gebruiken, een actieve vorm leest prettiger. En zo nog wat van die dingen, hij heeft er veel van opgestoken.
Bellettrie
Schrijven is een rode draad in zijn leven. Zowel in zijn werk als in de dingen die hij voor zichzelf schrijft. Gedichten, met name puntdichtjes, maakt hij bijvoorbeeld graag. Hij schrijft daarnaast blogs, die ongeveer duizend volgers hebben. Heeft hij ooit aspiraties gehad in de richting van de literatuur? Daarover is hij beslist. Nee. De literatuur is niet voor hem weggelegd, zegt hij, hooguit bellettrie. Maar vooral gaat het toch om populairwetenschappelijke publicaties.
Fictie
Overigens moeten zijn lezers oppassen. Hij verzint ook verhaaltjes. Dat vindt hij leuk. Hij noemt een verhaal over een heks in Oud-Sabbinge, dat volkomen onzin is. Of een verhaaltje over een spookhuis in Goes, wat hij op basis van een spookverhaal uit Schotland geschreven had. En iets over een moord in het pasgeopende gemeentehuis van Baarland in 1939.
Maar, dan is toch niet meer betrouwbaar wat werkelijkheid is en wat fictie. Hoe kan een archivaris zich daar nu mee inlaten? Mensen moet blijven nadenken, zegt hij. Die poging tot moord in Baarland, als dat waar was, dan had het toch wel in de krant gestaan?
Hobby's
Hij zou gemakkelijk veertig uur per week kunnen werken, er is nog veel inventarisatiewerk te doen. Hij verricht zijn inventarisatiewerk naast Goes bij de gemeentearchieven van Noord-Beveland, Reimerswaal, Borsele en Oostburg. Dat verdeelt hij over vier dagdelen, maar regelmatig komen daar nog een of twee middagen bij. Je zou bijna gaan denken dat hij geen andere hobby's heeft.
Toch wel. Hij leest veel. Romans, de laatste tijd veel van Herman Brusselmans, verder houdt hij van Carmiggelt, Bomans, Jan Wolkers, A.M. de Jong. Wetenschappelijke geschiedschrijving, de vier delen van de geschiedenis van Zeeland heeft hij natuurlijk gelezen, maar ook het lichtere werk, zoals strips. Verder wandelen, fietsen, naar het gezin van zijn zoon in Noorwegen gaan.
Misschien
Komt er nog een boek? Nee, dat raakt aan zijn eind, zegt hij. Over twee jaar wordt hij zeventig. Dat stopt hij met zijn werk in Sluis en misschien wel met alle inventarisatieklussen. Artikelen voor de Spuije blijft hij leveren en ook met zijn blogs gaat hij door. Hij heeft nog zo verschrikkelijk veel materiaal en 't is nog zo verschrikkelijk leuk. Dus ja, nou ja, héél, héél misschien komt er over twee jaar toch nog een boek.
Dit interview is afgenomen in 2015.